Als wereldmarktleider in monopiles ziet Sif voor zichzelf een spilfunctie weggelegd in de almaar stijgende vraag naar windenergie. Toch hebben beleggers moeite om Sif op waarde te schatten. Met de beurskoers wil het maar niet vlotten.
Energieleveranciers trekken veel geld uit voor de ontwikkeling van windmolenparken op zee en Sif wil de massieve funderingen van die windturbines maar wat graag produceren.
Windturbines worden steeds groter. Waar voorheen een hoogte van 150 meter al fors was, moeten turbines nu al snel 250 meter de lucht in om rendabel te zijn. Voor de stabiliteit van de windturbine moet dan ook de fundering meegroeien. De monopiles die in de nabije toekomst op zee worden gezet hebben een diameter tot wel 11,5 meter. Die stalen gevaartes kon Sif tot voor kort niet maken in zijn twee bestaande fabrieken (in Roermond en in Rotterdam). Dus moest er een nieuwe productiehal verrijzen op de Tweede Maasvlakte.
Om dat plan te financieren, was vorig jaar een kapitaalronde van ruim 300 miljoen euro noodzakelijk, meer dan de beurswaarde van Sif op dat moment.
Klanten als Shell, Equinor en Eneco steunden de plannen. Niet alleen met woorden, maar vooral ook met harde contanten. Zij stortten tientallen miljoenen euro’s, onder andere als vooruitbetaling of - in het geval van de Noorse oliegigant Equinor - in de vorm van nieuw risicodragend kapitaal (preferente aandelen). Bestaande aandeelhouders van Sif konden meedoen door middel van een claimemissie. Sif meent dat monopiles met een doorsnede van 11 meter (in ieder geval de komende jaren) de standaard zullen zijn voor windturbines op zee.
Hobbels
De financiering was snel rond en klanten stelden hun plek in de wachtrij voor de monopiles veilig.
Het langetermijnperspectief mag er dan volgens Sif wel florissant uitzien, dat neemt niet weg dat er nog wel de nodige hobbels zijn. Een daarvan is het orderboek. Zo werd een grote opdracht voor de bouw van 84 monopiles en 84 tussenstukken voor de bouw van het Empire 2 windpark aan de kust van de Verenigde Staten begin dit jaar plotseling geannuleerd.
Mede daardoor heeft topman Fred van Beers momenteel zijn handen vol om het orderboek voor 2026 en daarna te vullen om zo de beschikbare capaciteit van de fabriek op de Tweede Maasvlakte ten volle te benutten.
Met deze recente tegenvaller gingen het bestuur en de raad van commissarissen (rvc) van Sif vorige week de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering (ava) in. Een handjevol aandeelhouders was naar het Sif-kantoor op de Tweede Maasvlakte afgereisd. Van Beers en zijn financiële rechterhand, Ben Meijer, bleven redelijk onbewogen onder de net misgelopen opdracht. Zij vonden het geen reden om de eerder uitgesproken resultaatsprognose bij te stellen. Dat betekent dat Sif voor 2025 nog altijd blijft bij een verwachting voor het bedrijfsresultaat (winst voor afschrijvingen, impairments, rente en belastingen: ebitda) van 135 miljoen euro. Voor 2026 ligt de lat op 160 miljoen euro, terwijl het orderboek over dat jaar nog niet goed gevuld is.
Ondanks deze aanhoudend positieve toekomstverwachtingen– het ebitda-resultaat was afgelopen jaar (2023) slechts 42 miljoen euro – blijft de beurskoers van Sif al tijden achter. De koers schommelt rond de 10 euro, een van de laagste niveaus sinds de beursgang in 2016. De beurswaarde ligt daarmee op circa 300 miljoen euro. Een overtuigende verklaring voor de slabakkende beurskoers kon het bestuursduo tijdens de aandeelhoudersvergadering niet geven. Volgens Van Beers is sprake van een “afwachtende houding” onder beleggers in de trant van “laat eerst maar eens zien”.
Een tegenvallend eerste kwartaal zal de terughoudendheid onder beleggers vermoedelijk niet minder maken. In het eerste kwartaal van dit jaar kwam het bedrijfsresultaat niet verder dan 8 miljoen euro, een daling van circa 25 procent ten opzichte van de eerste drie maanden van 2023.
Tegenwind
Ondanks tegenwind in de rest van de wereld (zo kondigde presidentskandidaat Donald Trump recent aan dat zijn regering -als hij gekozen wordt - zou stoppen met de winning van windenergie op zee) blijft de vraag in Europa nog steeds groot. Een voorbeeld daarvan is de bouw van de offshore windmolenparken Dogger Bank en Ecowende waarvoor Sif de monopiles gaat leveren.
Mede door het wegvallen van Empire 2 is het orderboek tot en met 2026 gedaald naar 445 kiloton. En van die 445 kiloton staat 76 kiloton nog niet definitief vast. Sif is hierover in exclusieve onderhandeling met enkele geïnteresseerde partijen. Als die laatste orders inderdaad binnen worden gehaald, zit het orderboek voor 2025 zo goed als vol. Voor 2026 moet het bedrijf aan de bak om de productielijn te vullen, maar Sif vertrouwt erop dat dit gaat lukken. Om die reden blijft de winstverwachting van 160 miljoen euro ook overeind. “Het komt gewoon goed”, aldus Van Beers. Over 2027 worden geen mededelingen gedaan anders dan de algemene uitspraak dat het aanbod van (monopiles voor) windturbines binnen Europa niet groot genoeg is om aan alle vraag te voldoen. Sif wordt ook niet getroffen door verandering van de staalprijzen: dalende of stijgende inputkosten worden een-op-een doorberekend. De klant draagt dus het risico van prijsstijgingen. Voor het beeld: in 2023 verwerkte Sif 192 kiloton staal in de monopiles. Een meerjarenrecord.
Sif krijgt van BP en Equinor bovendien een vergoeding voor het annuleren van de order voor Empire 2 als deze partijen geen nieuwe orders aanleveren. Over de hoogte van deze vergoeding wilde Van Beers niets zeggen.
Ziekteverzuim
Het wegvallen van orders en het regelen van nieuwe opdrachten is een van de dossiers waaraan het bestuur de handen vol heeft. Maar de monopiles moeten ook nog eens gefabriceerd kunnen worden en ook op dat vlak heeft Sif kopzorgen. Niet alleen heeft het bedrijf last van een tekort aan personeel ook kampt Sif met een hoog ziekteverzuim. Momenteel ligt dat verzuim rond de 9 procent, ongekend hoog voor het bedrijf. Ceo Van Beers wijt dit aan de onstuimige groei van Sif. “Een deel wordt verklaard door overbelasting en een deel door een wellicht iets te soepel aannamebeleid in het verleden”, zo hield hij de aandeelhouders voor.
Veiligheid blijft bij Sif een onderwerp om in de gaten te houden. Over 2023 werden 8.28 ongelukken gemeld per miljoen gewerkte uren. In 2022 was die lost time injury frequency rate nog 6,5.